Voorbeeldtoets |Kern Wiskunde |Gymnasium/vwo+ |Klas 3 |Hoofdstuk 2


Achter elke opgave staat tussen haakjes bij welke paragraaf deze hoort.

Kennis

1)

Beantwoord de volgende vragen.

  1. We kijken naar twee driehoeken waarvan twee paren hoeken gelijk zijn. Zijn de driehoeken dan gelijkvormig? Leg je antwoord uit. (2.1) 

  2. Wat is de verhouding van de zijden van een rechthoekige gelijkbenige driehoek? (2.2) 

  3. Bekijk driehoek ABCABC. Waar is tanB\tan \angle B aan gelijk? (2.3)

  4. Waar staat SOS CAS TOA voor? Leg uit. (2.3)

  5. Wat is het verschil tussen hellingshoek en hellingspercentage? (2.5)

Begrip

2)

Gegeven is de driehoek $ABC$ met $AB=12$, $BC=16$  en $AC=20$. Bereken $BD$. (2.1 en 2.2)

3)

Zie figuur. Bereken $\angle A$. (2.3)

4)

Zie figuur. Bereken AC. Geef je antwoord zo nodig in twee decimalen nauwkeurig. (2.3)

Toepassen

5)

Gegeven is rechthoek ABCDABCD met punt EE op CDCD zo dat CE=3CE=3. Diagonaal ACAC snijdt lijn BEBE in punt SS, waarbij de hoeken bij SS 90°90\degree zijn. BAC=30°\angle BAC=30 \degree en ABS=60°\angle ABS = 60 \degree. (2.1 en 2.2)

  1. Bereken BSBS.

  2. Bereken de oppervlakte van ABCDABCD.

6)

 Jason kijkt vanaf ooghoogte (1,85 m) onder een bepaalde hoek, zijn kijkhoek, naar een boom in het bos. Hij staat 12 meter van de boom vandaan en de boom is in totaal 11,19 meter hoog.  

Bereken de grootte van de kijkhoek van Jason. (2.3)

7)

Grachtenhuizen werden vaak met opzet scheef gebouwd zodat goederen konden worden opgetakeld zonder dat ze tegen de gevel aansloegen.

Hierboven zie je een foto van een grachtenhuis in Amsterdam met daarnaast een schets van de rechthoekige driehoek ABC met BC = 0,6 m en AB = 15 m.

Hoe scheef het huis staat, kun je aangeven met de verhouding $\frac{BC}{AB}$. Dit noemen we de helling van het huis. (2.5)

  1. Bereken de helling van het bovenstaande huis. 

  2. Bereken hoeveel graden de hellingshoek bij A is. Rond je antwoord af op 2 decimalen en geef je berekening.

Een ander grachtenhuis heeft als horizontale afstand BC = 0,7 meter en hellingshoek $A= 2,51 \degree$. AB is de hoogte van het huis.

  1. Bereken de hoogte van dit huis. Rond af op decimeters nauwkeurig.


Bewerkt naar: examen TL 2012-II.

8)

In kubus ABCD.EFGHABCD.EFGH met zijden van 5 cm is driehoek ACFACF getekend. Punt SS is het snijpunt van de diagonalen ACAC en BDBD. Bereken BSF\angle BSF. (2.5)


Bewerkt naar: examen TL 2016-II.

shape exlamationmark shape questionmark

Zoek in meer dan 10.000 proefwerken

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar.
Voor klas 1 t/m 6 van vmbo t/m gymnasium.

Zoek jouw toets